lezingenreeks Bouwstenen voor een nieuwe wooncultuur: Wonen op een kleinere oppervlakte


Halewijn Lievens – NU architectuuratelier


NU architectuuratelier bouwde de voorbije jaren vanuit een onderzoekende houding aan een breed portfolio, ‘van stoel tot stad’. Hun grote ambities zijn al terug te vinden in hun eerste kleine verbouwingsprojecten: enerzijds filosoferen en praten ze veel over architectuur, anderzijds steken ze graag zelf de handen uit de mouwen en proberen allerlei technieken eigenhandig uit.

Het project Bomastraat in Gent beschikt met 700 vierkante meter over een groot perceel in de stad. Op de site van een voormalige smidse en schrijnwerkerij werd een relatief beperkt programma gerealiseerd: een gezinswoning met atelierruimte en bed & breakfast. Het ontwerp voorziet in een opeenvolging van ruimtes variërend in graad van privacy en afwisselend binnen en buiten, overdekt en niet overdekt. De voorruimte is een grote, actieve atelierruimte die tegelijk een plek voor ontmoeting is, waar ook activiteiten met en voor de buurt plaatsvinden. De woning zelf is een compacte staalstructuur met houten binnenwerk. Haar grootste kwaliteit haalt ze uit haar relatie met de omgeving en de open ruimtes voor en achter. De bed & breakfast kreeg net als de inkomzone een plek in zeecontainers. Ze dragen met hun ruwe uitstraling bij aan het industriële karakter van de plek, en laten de erfgoedwaarde van de gevel intact.

Zowel in hoeve Landskouter als in rijwoning Haeck probeert NU een zekere overvloed met een aantal beperkingen te verzoenen. Het fermette-achtige gebouw is ruim en geniet van een zeer mooie omgeving, maar nam een serieuze hap uit het budget van de bouwheer en beperkte het budget van de verbouwing. Toch zijn er grote duurzame ambities op het vlak van energie- en materiaalgebruik. Vanwege de zonevreemde ligging zijn er ook beperkingen qua stijl en materialen, maar NU pakt de renovatie toch drastisch aan, met een transformatie tot een vijfhoekig volume en een groot contrast tussen open en gesloten gevels. 

Woning Haeck moet het uitgebreide programma opvangen van een gedreven opdrachtgever die een grote villa in Sint-Martens-Latem inruilt voor een rijwoning. Binnen die ruimtelijke beperkingen wordt het maximum uit de draagkracht van het perceel gehaald, door een volledige ondergrondse verdieping te voorzien die via een Engelse koer met beplante gradin in verbinding staat met de tuin. 

De opeenvolging van zones met een eigen karakter, zoals in de Bomastraat, keert terug in de verbouwing van een woning in Kessel-Lo, waar het wonen gecombineerd wordt met thuis werken.
De ruimtes en scheidingselementen fungeren als filters, de ruimtelijkheid ontstaat door de relatie met de ruimtes rondom, eerder dan door de toevoeging van extra vierkante meters. Het opvallende raam-trap-element is een plek voor allerlei activiteiten en zorgt ervoor dat de architectuur leeft. Het is een voorbeeld van hoe de verschillende onderdelen van een gebouw kunnen opgeladen worden met verschillende functies. Ook in andere projecten, zoals Atelier BWMSTR in de Ravensteingalerij in Brussel en de Centers in Borgerhout, worden bepaalde bouwdelen of interieurelementen dragers van functies, die dan tegelijk hun vormgeving bepalen. Een bibliotheek is ook een doorgang, de plaatsing van de keuken nodigt uit tot interactie, de vormgeving van een bank of een luifel draagt de potentie tot gemeenschap in zich door een stuk van de publieke ruimte te claimen, … In al deze voorbeelden ontstaat de expressie van de architectuur door het gelaagde gebruik.

NU werkt mee aan het pilootproject Onzichtbare Zorg en heeft daarbij vooral de ambitie om zorg te enten op het dagelijks leven. Voor het project Huis Perrekens in Oosterlo onderzochten de architecten hoe mensen samenwonen en wat dementerenden nodig hebben als woonomgeving. Uitgangspunt daarbij is de verbinding tussen de nieuwe functies, de bezoekers en het bestaande dorp. Hiertoe gebruikt NU gradiënten van schaal, licht / donker, diepte, … om oriëntatie te vergemakkelijken. Een strakke grens wordt eerder een grensruimte, met plaats voor bemiddelende activiteiten: een serre, een moestuin, een dierenweide, een vensterbank als zitnis. Ze zorgen voor geborgenheid en geven tegelijk aanleiding tot ontmoeting.

Nele Stragier – NS.A / Petra Pferdmenges – Alive Architecture


De architecten werken occasioneel samen aan projecten waarbij ze de bebouwde en ‘geleefde’ ruimte onderzoekend aanpakken. Ze gebruiken wat er voorhanden is en zetten sterk in op betrokkenheid van gebruikers en bewoners, zoals bij het project Pogge in Brussel, waarbij een ‘dode muur’ verlevendigd werd in het kader van een wijkcontract.

In Durbuy werken ze aan een pilootproject met en voor campingbewoners. De interventies zijn gebaseerd op de levenswijze van campingbewoners, en houden rekening met hun gewoontes. De collectieve ruimte wordt bewaard terwijl het wonen georganiseerd wordt aan de rand van het terrein, er is een collectieve infrastructuur en ruimte voor sociale economie, de belangrijke relatie tussen binnen en buiten wordt bestendigd. De woningen hebben een heel beperkte oppervlakte en halen hun inspiratie uit een caravan met luifel of voortent. Zo ontstaat er een bufferzone bij de minimale woonruimte, die wordt opgevat als een box-in-box en uitbreidbaar is afhankelijk van het aantal slaapkamers. Het modulaire ontwerp laat de bewoners toe om hun woning te personaliseren binnen een participatief traject en laat ook ruimte voor eigen invullingen en ‘bricolage’. Belangrijk in het ontwerp zijn de perspectieven naar buiten, die een cel-gevoel vermijden.

 Voor campingbewoners in de provincie Vlaams-Brabant stellen de architecten een catalogus Kleinschalig Wonen samen, waaruit die een bouwklaar project kunnen kiezen dat als een pakket van vier muren met een sanitaire kern kan geleverd worden. Om de woningen goedkoop en technisch duurzaam te maken, worden de muren en het plafond opgebouwd uit massieve CLT-bouwpanelen (in samenwerking met Timberteam), en worden de gevels afgewerkt met geïsoleerde staalcassettes. 

In de Brusselse stedelijke context worden de oude gebouwen van een brouwerij verbouwd tot 31 atelierwoningen voor kunstenaars. Door delen af te breken, bij te bouwen, de densiteit te verhogen, collectieve ruimtes toe te voegen en doorzichten te creëren, wordt een vervallen site geactiveerd tot een levendige plek met collectieve kwaliteiten.

Wellicht het bekendste project is het Brusselse Parckfarm, dat in 2015 de Prijs Publieke Ruimte won. Ook hier was de basis wat er al was, ‘as found’, zowel op ruimtelijk als op menselijk vlak. Een braakliggend terrein in de buurt van Tour & Taxis werd omgetoverd tot een tijdelijk park voor de hele buurt. In plaats van nieuwe activiteiten te injecteren werd geopteerd voor ‘integratieve gentrificatie’: vrijwilligers en buurtverenigingen gingen samen met kunstenaars aan de slag om deze plek een meerwaarde te geven voor heel Brussel. Er kwam een kinderboerderij, volkstuinen maken er deel uit van de openbare ruimte, bewoners knutselden picknicktafels op maxiformaat en kinderen uit de dichtbevolkte wijk Schaarbeek vinden er eindelijk volop de ruimte om buiten te spelen.